De meeste belastingadviseurs in Nederland werken in een samenwerkingsverband met accountants. Dat lijkt voor belastingadviseurs geen probleem, maar is dat wel zo?
Voor accountants is het sowieso een probleem. Immers, door de adviezen van je collega’s als controlerend accountant te toetsen, ligt zelftoetsing op de loer.
In hun Verordening Inzake Onafhankelijkheid (VIO) zijn dan ook onder meer regels opgenomen die moeten voorkomen dat de accountant zichzelf controleert. Een aantal schandalen in het bedrijfsleven, waar ook aan de rol van de accountant werd getwijfeld, riep vragen op. Dient er een striktere regelgeving te komen, bijvoorbeeld een harde splitsing tussen accountantscontrole en advies? Dat zou dan niet meer binnen dezelfde organisatie mogen gebeuren bij dezelfde cliënt.
De Commissie Toekomst Accountancysector (CTA) deed hier onderzoek naar en de voorlopige resultaten die begin deze maand gepubliceerd werden stellen de accountants gerust. Er worden geen structuurwijzigingen voorgesteld.
Waakhond Autoriteit Financiële Markten (AFM) denkt hier anders over. Men is niet tevreden. Met name het verdienmodel en het samengaan van controle en advies blijft een doorn in het oog van de AFM. Men ziet dit als een gevaar dat de onafhankelijkheid van de accountant bedreigt en daarmee de waarde van de accountantscontrole zelf.
De AFM blijft het een huiveringwekkende combi vinden en de accountants zelf een verleidelijke.
Maar hoe staan belastingadviseurs hierin? De samenwerking zou immers vooral een accountantsprobleem zijn.
De samenwerking tussen accountants en belastingadviseurs lijkt voor beiden een perfecte symbiose. De controlerend accountant heeft doorlopende opdrachten met relatief beperkte marges en weinig directe toegevoegde waarde voor een cliënt De belastingadviseur heeft meer zichtbaar toegevoegde waarde en een relatief hoge marge. Het betreffen echter vaak incidentele opdrachten en de adviseur heeft dus baat bij de grote vijver van de accountant waarin gevist kan worden.
In de praktijk wordt een belastingadviseur ook beperkt door de samenwerking met accountants. Enerzijds omdat je als adviseur de natuurlijke neiging hebt rekening te houden met je collega accountant. Ook omdat je de neiging hebt transparantie te betrachten naar je collega’s, op momenten dat die transparantie nog helemaal niet nodig of wenselijk is. Anderzijds is het proces van adviseren een creatief proces. Alle mogelijke opties dienen besproken en beoordeeld te worden, op zoek naar het beste resultaat voor de cliënt. In dat proces kan de aanwezigheid van een accountant hinderlijk zijn. Al was het maar, omdat een accountant de neiging kan hebben mee te willen denken en mee te willen beslissen in fiscale adviestrajecten. Dat hindert de belastingadviseur en brengt de controlerend accountant in een onhoudbare positie.
Dit kan ertoe leiden dat een belastingadviseur te veel rekening gaat houden met de belangen van zijn of haar collega accountant. Het kan ook betekenen dat adviezen niet worden uitgebracht in het belang van de organisatie als geheel. Bijvoorbeeld advisering over de mogelijkheid van bedrijfsoverdracht aan kinderen, indien die een andere accountant hebben. Of verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar het buitenland en daarmee het verkleinen van de accountantsbelangen. In de praktijk zijn dit overwegingen die binnen accountantsorganisaties besproken worden.
Los van deze invloed op het creatieve proces en de zakelijke belangen van de samenwerking, zijn er ook formele belemmeringen voor een belastingadviseur.
Zo zal de belastingadviseur zich dienen te houden aan het beleid van de accountantsorganisatie op het punt van cliëntacceptatie. Het bedienen van risicosectoren, het optreden in fraudezaken of het optreden voor buitenlandse opdrachtgevers kan zo belemmerd worden of onmogelijk zijn.
Ook het voeren van fiscale procedures voor cliënten waar de collega de accountantscontrole verricht staat door de samenwerking onder druk.
Niet voor niets dat zelfstandige belastingadviseurs zich dan ook vaak specialiseren in deze nichemarkten.
En de cliënt? Die is gebaat bij een efficiënte controle door de accountant en een hoogwaardig advies van de fiscalist. Indien dat in een samenwerkende organisatie kan is dat goed, maar de belangen van de cliënt worden soms het beste gediend indien zowel de accountant als de belastingadviseur zich beperken tot hun eigen zelfstandige professionaliteit.
mr. Marc van den Dungen